Leeuwarder Courant, 07 februari 2013, pag. 20.
Oneerlijke windenergie
tegast
Het is werkelijk godgeklaagd:
Nico Hylkema
(LC 2 februari) zegt
een eerlijke discussie
over windenergie te willen en
begint meteen daarna met het
schofferen van tegenstanders.
Dat helpt, zo kom je echt in
gesprek!
Laat ik van mijn kant nu eens
goede wil tonen door de hoofdmoot
van zijn verhaal niet te
bestrijden. Die hoofdmoot omvat
een beschouwing over rendementen,
CO2-uitstoot in relatie
tot het niet functioneren van
windmolens. Vooruit met de
geit. Laten we eens aannemen
dat Hylkema daarin gelijk heeft.
Maar dan: een eerlijke discussie
impliceert dat voor- en nadelen
worden afgewogen. Hylkema
peinst er niet over.
Nergens in z’n verhaal gaat
het over de relatief geringe bijdrage
van windmolens aan ons
gigantische energieprobleem.
Windenergie dekt nu een half
procent van de nationale energiebehoefte.
Een half procent!
Met heel veel moeite en kosten
op te voeren tot een paar procent
meer.
De immense vraag blijft echter:
hoe maken we in godsnaam
de overgebleven, zeg 95 procent,
duurzaam? Niemand die ook
nog maar het begin van een idee
heeft.
Maar intussen storten politici,
belanghebbenden (subsidieontvangers)
en een enkele idealist
zich met verwoestende hardnekkigheid
op die paar procent – die
molens zullen gebouwd!
Waarbij ook nog, blijkbaar
met oogkleppen op, voorbij
wordt gegaan aan hoofdwaarden
van economie en landschap.
Het plaatsen van deze buitencategorie
molens bedreigt wel
degelijk de recreatieve potenties
van deze provincie. Wie dat niet
kan of wil begrijpen, is letterlijk
ziende blind.
Molens van 180 meter hoogte,
en nog bewegend ook, zijn op
tientallen kilometers afstand
waar te nemen. Nergens nog een
ongerepte horizon, niet vanaf
een wandelpad, noch vanuit een
zeilboot. De VVD-fractie in provinciale
staten maakt hiervan
terecht een punt.
Desondanks of welbewust laat
het provinciebestuur deze economische
overweging buiten
beschouwing. Waarom?
Noord-Holland weigert verdere
molenplaatsing vanwege het
landschap. Friesland durft dat
niet aan en laat zich liever koeioneren.
Honderden molens
extra werden onlangs aangekondigd.
Lijdzaam wacht men op
het onontkoombare, in de klassieke
rol van wingewest.
Journalist Hylkema, tenslotte,
betrekt het landschap toch nog
in z’n beschouwing, maar toont
dan ook meteen z’n ware gezicht.
Het landschap is hooguit
een kwestie voor omwonenden
en geen probleem voor de rest
van de bevolking. En het omgekeerde
blijkt bij hem ook waar.
Het nut der molens zal ons allen
zegenen. Zelden zo’n vileine
omkering meegemaakt.
Het landschap, Hylkema, is
van ons allemaal. De vernieling,
de ridiculisering ervan, gaat
ieder van ons aan, bewoner en
passant.
Daarentegen zijn de winsten
vooral voor kapitalistische investeerders.
Die zich graag laten
bedienen met de miljoenen aan
rijkssubsidies.
Kort samengevat: van de
vernieling van het landschap
worden wij allen arm. Van die
molens wordt een enkeling
grijnzend rijk. Dat, Hylkema, zijn
voorlopig de feiten.
REIN HOFSTRA. GROU