Het verdriet van Wûnseradiel

Wûnseradiel was, nog
niet zolang geleden,
een mooie, landschappelijk
gezien, open
gemeente met een rijke historie.
Verschillende artikelen zijn er over
geschreven en de bewoners van het
gebied, dat nu bij Súdwest-Fryslân
hoort, zijn trots dat ze er deel van
uitmaken.
Het gebied was eens een landschap
van meren, moerassen, slenken
en terpen met als door een
zaaier gestrooid, dorpen en dorpjes.
Weids was het landschap en het
stond voor, waar Fryslân zo trots op
is, openheid en gastvrijheid. Komende
van de Afsluitdijk zal iedere
gast die openheid en gastvrijheid
proeven, ja, bijna kunnen aanraken.
Je zou zeggen, daar maakt de
provincie Fryslân dankbaar gebruik
van. Niets is minder waar. Tot groot
verdriet van de ex-Wûnseradielsters
heeft de provincie Fryslân grootschalige
windturbineparken gepland
bij de gastvrije grens van de
provincie: in Wûnseradiel.
Daar waar je de geschiedenis
bijna kunt opsnuiven, daar moeten
gigantische windturbines verrijzen,
tot wel bijna 200 meter hoog. De
energielobby zal zeggen en zegt al
‘daar merk je niets van, je kijkt er
onder door en horen doe je ze ook
niet, wanneer de zon door de wieken
schijnt vallen ze stil……’. Ja denk
je dan ‘en onder paddenstoelen
wonen kabouters’.
Niets, maar dan ook niets kan
een argument zijn om een cultuurhistorisch
zo belangrijk landschap
naar z’n grootje te helpen. Denk
aan de Marneslenk en de Pingjumer
Gouden Halsband. Geldgewin
van enkelen kan en mag nooit
prevaleren boven leefgenot van
velen en leugens over de energieopbrengst
van deze windmonsters
mogen nooit worden beloond.
Provincie, wees zuinig op uw
goud, want goud heeft u in handen
met het open landschap dat openheid
genereert in de hoofden en
harten van mensen. Je kunt het
maar één keer verkwanselen. En
dat zou het verdriet van Wûnseradiel
zijn.

WILLEM DE HAAN. KIMSWERD