Leeuwarder Courant, 6 april 2013.
Nederland staat aan de vooravond van een energierevolutie, waarvan
de impact te vergelijken valt met de opkomst van internet. Groningse
wetenschappers onderzoeken daarom hoe gewone mensen zich daaraan
kunnen aanpassen.
De huishoudens staan voor
enorme veranderingen
als zon en wind veel meer
dan nu de huizen van
stroomenwarmte gaan voorzien. Jako
Jellema van de Energy Academy
Europe (EAE) in Groningen vergelijkt
het met de stormachtige ontwikkeling
van internet.
Het project EnergySense van de
EAE, het onderzoeks- en onderwijsinstituut
rond energievraagstukken
van de Rijksuniversiteit Groningen,
Hanzehogeschool, GasTerra en
Energy Valley, gaat tienduizend
huishoudens volgen in hun omgang
met energie. Dit moet er toe leiden
dat de mensen ‘klaar’ zijn voor die
veranderingen.
Het onderzoek moet informatie
opleveren over het verbruik van gas
en elektriciteit, maar ook over de
houding van de mensen ten aanzien
van energie. Tot slot moet het de betrokkenheid
met het onderwerp vergroten,
want dat is straks nodig om
de wasmachine te laten draaien en
het huis te verwarmen.
Huishoudens moeten misschien
wel rekening gaan houden met pieken
en dalen in vraag en aanbod van
energie. Zoals sommigen nu al een
nachtstroommeter in huis hebben,
die stimuleert om ’s nachts de vaatwasser
te laten draaien. Technisch is
er veel mogelijk, maar in hoeverre
heeft de burger de wil, motivatie,
kennis en betrokkenheid om zich
naar de nieuwe omstandigheden te
schikken?
In het buitenland is energie veel
meer een issue, zegt Anne Beaulieu,
die namens de Rijksuniversiteit Groningen
bij het onderzoek is betrokken.
Hier is het nauwelijks een
vraagstuk doordat ons land verwend
is met het gas. ,,Je ziet het aan de grote
ramen in de woningen”, zegt
Beaulieu.
Maar het gas raakt op. De inzet
van nieuwe, schone energiebronnen
leidt vaak tot problemen. Jellema:
,,Je ziet het als windmolens dichtbij
woningenworden geplaatst. Dan komen
de mensen in verzet.”
Bij de ontwikkeling van de energietechniek
moeten de wensen en
ideeën van de consument veel meer
leidend zijn, zegt hij. ,,Dan krijg je
draagvlak.”
Onvermijdelijk blijven er verschillende
wensen en opvattingen, zegt
Beaulieu. ,,De een wil actief bezig
zijn met energie door bijvoorbeeld
zonnepanelen op zijn dak te leggen.
De ander heeft er liever zo weinig
mogelijk omkijken naar.” Daarom
vindt ze dat er verschillende blauwdrukken
moeten komen van hoe
mensen van energie voorzien willen
worden.
Voor de opzet van het project hebben
Jellema, Beaulieu met hun collega
Maurits Alberda van de Hanzehogeschool
dertig wetenschappers geraadpleegd,
want het energievraagstuk
heeft veel aspecten. Zo voorziet
Beaulieu als gevolg van de ontwikkelingen
rond energie ook sociale innovatie,
doordat mensen in coöperaties
zelf hun energievoorziening
gaan regelen.
Om de huishoudens te volgen, zal
een veelheid van methodes worden
ingezet: vragenlijsten, interviews,
dagboeken. Jellema: ,,Geleidelijk
worden de woningen voorzien van
digitale energiemeters. Dat biedt
mogelijkheden.” De werving van
deelnemers aan het onderzoek begint
in het najaar.