Leeuwarder Courant, 24 april 2013.
Tegenstanders van het
inrichten van een drietal
grootschalige windenergieparken
hebben een
punt, als ze zich verzetten met
het argument dat de lasten
ervan bij de inwoners van enkele
gebieden worden gelegd. Kunnen
de turbines daarom maar
beter over de provincie gespreid
worden? Daar kunnen weer
andere bezwaren tegen worden
ingebracht. Het belangrijkste is
dat moderne windturbines zich
zowel functioneel als wat betreft
maatvoering onttrekken aan de
schaal van de provincie en daardoor
de ruimtelijke kwaliteit –
tot nu toe een bestuurlijk uitgangspunt
– ernstig aantast.
Tijdens een bijeenkomst van
de Commissie Loft en Wetter (6
februari) verklaarde gedeputeerde
Hans Konst dat het provinciaal
bestuur zich vastlegt op de
ambitie in 2020 16 procent duurzame
energie te realiseren. De
Noordelijke Rekenkamer meldde
onlangs dat de helft van dit
percentage nu wordt opgewekt.
In de Ontwerpstructuurvisie
Windstreek 2012 stelt het college
dat de opbrengst van de drie
daarin voorgestelde grootschalige
parken nodig is om de provinciale
ambitie te realiseren.
Andere vormen van duurzame
energie zijn volgens het college
pas na 2020 rendabel en/of
technisch uitvoerbaar. De bijdrage
van andere duurzame energiebronnen
wordt daarmee
schromelijk onderschat.
Aan het provinciaal apparaat
is ondertussen een energiesysteem
voorgelegd, dat door het
opwekken van zonne-energie in
combinatie met warmtekrachtkoppeling
tenminste grotendeels
tot 2020 in de ontbrekende
8 procent kan voorzien. Het sluit
aan bij het oogmerk van de
Enerzjykoöperaasje Fryslân en
andere initiatiefnemers om de
stroomgebruiker thuis de eigen
energie te laten opwekken. Het
energiebeleid van de Friese
gemeenten kan er substantieel
aan bijdragen.
Het decentraal opwekken van
duurzame energie, anders dan
windenergie, gecombineerd met
maatregelen voor energiebesparing,
maakt het mogelijk een
effectieve bijdrage aan duurzame
werkgelegenheid te leveren.
Met een voortvarende aanpak –
waarvoor voorstellen bij de
provincie liggen – kan de innovatiekracht
van Fryslân met vele
spinn-offs richting mkb en (vak)
onderwijs aangejaagd worden.
Naar het voorbeeld van het
Energieakkoord tussen de gemeente
Leeuwarden en de provincie
Fryslân, zouden deze
partijen met de overige Friese
gemeenten een Energieakkoord
kunnen sluiten en een daaruit
voortvloeiend masterplan kunnen
vaststellen. Als het opwekken
van diverse vormen van
duurzame energie door zo’n
plan in samenhang wordt gebracht,
wordt duidelijk dat het
opwekken van niet bij de Friese
schaal passende windenergie
met alle overige bezwaren van
dien, om de provinciale ambitie
te halen, niet nodig is.
JOHANNES SPIJKSMA. SUMAR