DE GEMEENTE MOET IN ACTIE KOMEN!

Wat is er aan de hand?

Na de verkiezingen in 2011
gingen CDA, PvdA en FNP samen de provincie besturen op basis van een
“Coalitieakkoord”. Over windenergie spraken ze toen af dat er alleen nieuwe
windturbines en windparken zouden komen bij Heerenveen, in het IJsselmeer voor
de kust van Makkum en in het gebied tussen Harlingen, Bolsward en Makkum. Die
afspraak was vooral voor de FNP een hele draai: in de verkiezingen verkondigde
de partij dat er nergens in Fryslân nieuwe windturbines bij mochten komen, maar
om mee te kunnen besturen, ging de FNP toch akkoord met de bouw van nieuwe
turbines in de drie gebieden. In feite werden die gebieden dus opgeofferd om de
rest van Fryslân te sparen! Daar alle lasten en elders alle lusten.

 

Dat Coalitieakkoord werd
vorig jaar uitgewerkt in een voorstel (een “structuurvisie”) waarbij elk van de
drie gebieden door de provincie werd aangewezen als “zoekgebied”: wat de provincie
betreft kunnen ondernemers daar plannen gaan maken voor nieuwe windparken of voor
het opschalen van bestaande parken. Dat hebben we geweten! Overal in onze
streek zijn lokale grondbezitters of projectontwikkelaars van buiten de provincie
plannen aan het maken. Alles bij elkaar gaat het nu al om ruim 400 MW: 130
turbines van 150 meter. En geef die
grondeigenaren en projectontwikkelaars eens ongelijk! Cijfers uit betrouwbare
bron laten zien dat een grondbezitter meer dan 65.000 euro per jaar kan vangen
alleen voor het laten plaatsen van een windturbine op zijn land. Twee keer een
modaal inkomen zonder dat je er iets voor hoeft te doen en zonder dat je een
cent hoeft te investeren. Wie laat dat lopen?

 

Die “zoekgebieden” zijn
dus in feite “jachtgebieden” waar ondernemers azen op winst, hetzij als grondbezitter,
hetzij als investeerder – en bij voorkeur als beide. Maar is dat eerlijk? Is
het sociaal? Want tegenover de winsten van enkelen staat dat heel veel anderen
de waarde van hun huizen zien dalen en/of voortdurend overlast hebben van het
geluid van windturbines of van slagschaduw van de wieken. En dan hebben we het
nog niet eens over de aantasting van het landschap en van de natuur of over de
negatieve gevolgen voor recreatie en toerisme en voor de werkgelegenheid in die
sector.

 

Het Comité Hou Friesland
Mooi vindt dat de lusten en lasten eerlijk verdeeld moeten worden. Niet alle
voordelen naar een paar ondernemers en alle ellende naar de rest van de
bevolking. En ook niet al die nieuwe windturbines bij elkaar in een paar
gebieden, terwijl de rest van de provincie staat toe te kijken en nergens last
van heeft. Dus eerlijk delen van lusten en lasten, ten eerste, tussen
ondernemers en omwonenden en, ten tweede, tussen Súdwest Fryslân en de rest van
de provincie. Dat is waar wij voor staan en dat is waar wij ons voor inzetten.

 

Wat moet u weten?

Er zijn vijf dingen die u
moet weten om ons standpunt en onze voorstellen te kunnen beoordelen.

1.Dat de regering
al jarenlang wil dat er in 2020 in totaal 6000 MW aan windenergie staat
opgesteld op land en dat die ambitie brede steun heeft in de Tweede Kamer. Het Nationaal
Energieakkoord van september bevestigt die ambitie van 6000 MW in 2020.

2.Dat de regering
afspraken heeft gemaakt met alle provincies over de verdeling van die 6000 MW.
Voor Fryslân houdt die afspraak in dat er in 2020 in totaal 530,5 MW aan windenergie
moet staan (terwijl er nu 150 MW staat).

3.Dat het wettelijk
zo is geregeld dat het rijk (lees: de minister van Economische Zaken) beslist
over de bouw van windparken van meer dan 100 MW (globaal 35 tot 50 turbines). De
provincie en de gemeente mogen meepraten, maar Den Haag beslist!

4.Dat het wettelijk
zo is geregeld dat de provincie Fryslân beslist over de bouw van windparken
tussen 5 en 100 MW (globaal 3 tot 50 turbines). De gemeente mag meepraten maar
de provincie beslist!

5.Dat de provincie
Fryslân er voor heeft getekend – zwart op wit! – dat als de provincie niet in
staat is om die 530,5 MW te realiseren, het rijk (dus de minister van
Economische Zaken) het heft in handen mag nemen en de provincie aan de kant kan
zetten.

 

Concreet betekent dit dat
de minister van Economische Zaken (en dus niet de provincie of de gemeente) gaat beslissen over het geplande
park in het IJsselmeer met een grootte van maximaal 400 MW (globaal: 150 turbines
van 150 meter of 60 van 200 meter). Het betekent ook dat als ondernemers in
Súdwest Fryslân de handen in één slaan en met een plan komen voor een park
groter dan 100 MW, de provincie (en de gemeente) ook op land buiten spel komen
te staan, althans als de minister van Economische Zaken het een mooi plan vindt.

 

Of u het er mee eens bent
of niet: dit is de realiteit – dit zijn de feiten. De minister van Economische
Zaken beslist nu al over het geplande windpark in het IJsselmeer en als de provincie
Fryslân niet de afspraak van 530,5 MW in 2020 nakomt, mag diezelfde minister de
provincie aan de kant zetten en het allemaal zelf gaan regelen. En reken maar
dat heel wat windondernemers dat prima vinden, vooral omdat het dan om een paar
hele grote parken gaat in plaats van een reeks van kleinere parken.

 

Wat staat er op het spel?

In principe mag er van Den
Haag in het IJsselmeer een windpark komen van 400 MW en als de minister
daarvoor kiest kan de provincie en de gemeente protesteren wat ze willen, maar
is het de minister die beslist. Dat bleek al in de Noordoostpolder waar de minister
alle protesten naast zich neer legde. En aan de provincie Drenthe heeft hij al
verteld dat ze daar van alles mogen bedenken, maar dat er maar één persoon is
die beslist: hij. Die 6000 MW op land moet en zal er komen en dus moet Fryslân
hoe dan ook die 530,5 MW leveren. Alles wijst er op dat de minister van
Economische Zaken daar onverbiddelijk aan zal vasthouden. De provincie heeft er
immers voor getekend!

 

Maar misschien loopt het
niet zo’n vaart en beperkt Den Haag het IJsselmeerpark tot de helft of wat
meer: 200 tot 250 MW; nog altijd 75 turbines van 150 meter of 30 van 200
meter). En misschien kunnen die turbines dan verder uit de kust en in een zo klein
mogelijk gebied parallel aan de Afsluitdijk zodat de schade meevalt. Echter, de
minister zal dit scenario alleen maar willen overwegen als hij zeker weet dat
wat hij te kort komt op het IJsselmeer, wordt opgevangen op het land want het
sommetje moet en zal uitkomen op die 530,5 MW. En als er dus minder op het
IJsselmeer komt, moet er meer komen op land. De bal ligt dus bij de provincie:
als die met een goed voorstel komt voor nieuwe windparken op land, dan – en
alleen dan – is er een kans dat het IJsselmeerpark kleiner wordt. Zonder meer
vermogen op land zal Den Haag kiezen voor de groots mogelijke variant op het
IJsselmeer.

 

Er zal dus gezocht moeten
worden naar een redelijk evenwicht tussen land en meer. Het alleen maar
afwijzen van het IJsselmeerpark maakt
geen enkele kans in Den Haag, niet bij de minister en niet in de Tweede Kamer,
tenzij de provincie er in zou slagen om de volle 530,5 MW in te plannen op land
en dat op een manier die Den Haag gelooft. De volle 530,5 MW op land is echter ruimtelijk
gezien volstrekt onhaalbaar en Den Haag zal aan zo’n voorstel dan ook geen waarde
hechten. En dus zal de minister kiezen voor een zo groot mogelijk
IJsselmeerpark. Als blijkt dat de beoogde 400 MW kan worden gerealiseerd vanwege
milieu of natuur, dan zal de minister van de provincie eisen dat het tekort op
land wordt aangevuld. En dan ligt het voor de hand dat de provincie de bal bij
de gemeente legt: SWF kan een kleiner park in het IJsselmeer krijgen, maar dan
moet de gemeente wel accepteren dat er meer windturbines en windparken op land
komen. En als de gemeente niet wil, regelt de provincie het en als de provincie
niet wil, regelt Den Haag het.

 

Allemaal zwartkijkerij en
samenzweringsverhalen? Wij denken van niet. Wij denken dat dit de manier is
waarop het “spel” gespeeld zal gaan worden.
En daarom denken wij dat “nee- zeggen” tegen het IJsselmeerpark en/of
tegen windparken in onze gemeente wel stoer en sterk klinkt, maar dat over een
paar jaar blijkt dat Súdwest Fryslân de grote verliezers is – dat Den Haag een
zo groot mogelijk park in het IJsselmeer heeft doorgedrukt en dat wat Den Haag
daar te kort komt op de afgesproken 530,5 MW gerealiseerd moet worden op land,
ook – en misschien wel vooral – in Súdwest Fryslân. Staat niet alleen het
IJsselmeer vol, maar ook de rest van de gemeente!

 

Om aan bovenstaande feiten
en inschattingen te ontkomen, gaan er stemmen op om windturbines op de
Afsluitdijk te zetten als alternatief voor het IJsselmeerpark. Het is juist dat
er op dit moment een technisch onderzoek wordt gedaan naar de
mogelijkheden, maar het is uitgesloten dat windturbines op de Afsluitdijk een
alternatief zijn voor het IJsselmeerpark. Ten eerste niet omdat maar een deel
van de Afsluitdijk meetelt voor Fryslân; ten tweede niet omdat het hoogstens –
als het al kan – zal gaan om veel minder vermogen dan het IJsselmeerpark; ten derde niet omdat de Waddenvereniging
mordicus tegen zal zijn; en ten vierde niet omdat het nog maar de vraag is wat
erger is voor Makkum: een IJsselmeerpark op afstand of een reeks turbines
dichtbij op de Afsluitdijk.

 

Voor wie is dat erg?

Een giga-park voor de kust
van Makkum, al dan niet tezamen met één of meer grote parken in de rest van de gemeente
is natuurlijk in de eerste plaats erg voor de mensen die in de buurt wonen of
die daar werken in de toeristische sector. Bewezen is dat de waarde van huizen
met 15 tot 30 percent daalt en dat zelfs dan huizen vaak onverkoopbaar zijn. Dit
geldt ook voor vakantie- en recreatiewoningen, misschien zelfs wel in
versterkte mate. Bewezen is ook dat windturbines die op minder dan 600/800
meter van huizen staan, ernstige geluidshinder en hinder door slagschaduw
veroorzaken met als gevolg slaapstoornissen en erger. En dan zijn er ook
aanwijzingen – nee, geen bewijs – dat laag frequent geluid (onder de 20 Hz) gezondheidsproblemen
kan oproepen. En tenslotte, als de
toeristische en recreatieve sector langs de IJsselmeerkust in de knel komt, dan
gaat dat banen kosten. En dit terwijl de werkgelegenheidseffecten van
windparken zeer beperkt zijn, zeker op de lange termijn als het alleen om onderhoud
gaat.

 

Betekent dit het alleen
maar erg is voor de mensen die in Makkum of in het gebied tussen Harlingen,
Bolsward en Makkum wonen en werken? Nee,
want ook de rest van Südwest Fryslân zal de gevolgen ondervinden. Waar het vroeger voor alle inwoners van de gemeente
aangenaam fietsen en wandelen was, overheerst nu het lawaai van grote
industriële windturbines. En als de toeristische sector langs de IJsselmeerkust
zware klappen krijgt, zullen de economische gevolgen daarvan voor de gehele gemeente
voelbaar zijn. Het is zelfs niet uitgesloten dat de nu nog florerende Friese IJsselmeerkust
en het gebied tussen Harlingen, Bolsward en Makkum krimpgebied worden waar de
bevolking wegtrekt – althans als ze hun huizen kunnen verkopen. Dat raakt de
gehele gemeente, niet alleen vanwege lagere WOZ-inkomsten, maar ook vanwege
allerlei extra uitgaven op het gebied van sociale zekerheid.

 

Alle kans dus dat de
gehele gemeente – die toch al krap bij kas is – in een neerwaartse spiraal
terecht komt.

 

Wat wil het Comité?

Eigenlijk zouden wij het
liefste “nee” willen zeggen tegen alle plannen voor de bouw van windturbines en
windparken in onze gemeente. Maar een nuchtere en realistische afweging van allefeiten – zie boven – maakt duidelijk dat daar grote risico’s aan vastzitten.
Met als grootste dat als de provincie mede door dat “nee” zeggen niet met een
goed en geloofwaardig voorstel kan of wil komen, de minister van Economische
Zaken het overneemt en ofwel zal kiezen voor een giga windpark van 400 MW in
het IJsselmeer ofwel voor een kleiner IJsselmeerpark in combinatie met één of
twee parken van 100 MW elk elders in de provincie. Waaronder vast en zeker één 100
MW park in het gebied tussen Harlingen, Bolsward en Makkum. Zit Makkum aan twee kanten ingeklemd tussen de
windturbines.

 

Daarom kiest het Comité
met zijn hoofd en niet met zijn hart en doet het concrete voorstellen aan de politieke
partijen van provincie en de gemeente. Aan de provinciale partijen opdat de provincie
Fryslân met goede en evenwichtige plannen kan komen om te voldoen aan die eis
van 530,5 MW. En aan de politieke partijen van Súdwest Fryslân opdat de gemeente
met een duidelijk standpunt komt over het aandeel van Súdwest Fryslân in het
realiseren van die 530,5 MW.

 

De voorstellen die wij
voorleggen aan de politieke partijen van Súdwest Fryslân sluiten nauw aan bij
de voorstellen die Burgemeester en Wethouders in mei aan de gemeenteraad voorlegden.
Echter, bij de behandeling in juni werden die voorstellen door de gemeenteraad
van zoveel amendementen en moties voorzien dat het nog steeds onduidelijk is
wat de gemeente nu eigenlijk wil. Met als gevolg dat Súdwest Fryslân in de
onderhandelingen met het rijk en de provincie absoluut geen vuist kan maken.

 

Ons motto blijft “Eerlijk
delen van lusten en lasten” en dat vertalen we naar de volgende zes
uitgangspunten.

1. De gemeente
maakt zich sterk bij de provincie en het rijk voor een zo klein mogelijk
windpark in het IJsselmeer.

2. Uit de
opbrengsten van het IJsselmeerpark wordt een fonds gevormd ter bevordering van
toerisme, natuur, landschap en cultuur dat beheerd wordt door de lokale
bevolking.

3. De gemeente
steunt een beperkte opschaling van het windpark Kop Afsluitdijk, van het park
Tjerkwerd en van het A7 park.

4. Bij die
opschaling wordt schade van omwonenden vergoed en krijgen lokale energiecoöperaties
voorrang om te kunnen participeren.

5. De gemeente
wijst alle overige plannen en initiatieven binnen de gemeente af en dringt er
bij de provincie en rijk op aan dat ook te doen.

6. De gemeente
maakt afspraken met de provincie over de maximale bijdrage van Súdwest Fryslân
aan de totale provinciale opgave van 530,5 MW.

 

Zie de bijlage voor een
meer exacte formulering van onze voorstellen aan de politieke partijen.

 


 

BIJLAGE

Hierna de precieze tekst
van de voorstellen die we aan politieke partijen voorleggen met verzoek ze op
te nemen in hun verkiezingsprogramma. Die voorstellen sluiten nauw aan – zeker
qua cijfers – bij de voorstellen die Burgemeester en Wethouders in mei van dit
jaar aan de gemeenteraad voorlegden.

1.Samen met de provincie stelt de gemeente alles in het werk
te bereiken dat het IJsselmeerpark niet groter wordt dan 200 MW en dat bij de
inrichting van het park zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen
van de inwoners en ondernemers van Makkum.

2.De gemeente
bevordert de instelling van een speciaal fonds uit de opbrengsten van het
IJsselmeerpark dat beheerd wordt door de lokale bevolking en dat wordt
aangewend ter bevordering van toerisme, natuur, landschap en cultuur in en om
Makkum.

3.Tot 2020 worden op
land de volgende initiatieven toegestaan: (1) opschalen van het park aan de Kop
van de Afsluitdijk/Hiddum Houw van 5 MW naar 30 MW; (2) opschalen van
Tjerkwerd/Beabuorren van 10,4 MW naar 18 MW; en (3) opschalen van het park
langs de A7 bij Witmarsum van 8 MW naar 10 MW. Aan andere initiatieven werkt de
gemeente niet mee.

4.Bij het uitwerken
van de hierboven genoemde initiatieven gelden de volgende voorwaarden:

4.1. Het park
wordt zo ingericht dat natuur-, landschaps- en cultuurwaarden zoveel mogelijk
ontzien worden.

4.2. Windturbines
blijven minimaal op 400 meter afstand van huizen tenzij de bewoners akkoord
gaan met plaatsing dichter bij hun huis.

4.3. Elk park
bestaat uit identieke windturbines, de ashoogte bedraagt niet meer dan 100
meter en verlichting bovenop is niet toegestaan (tenzij wettelijk verplicht).

4.4. Waardedaling
van huizen van omwonenden wordt gecompenseerd. Dit geldt ook voor hinder als
gevolg van geluidsoverlast en slagschaduw.

4.5. Omwonenden
en lokale energiecoöperaties hebben voorrang bij het toewijzen van
mogelijkheden om te participeren in een park.

4.6. Voor elke
nieuwe windturbine worden twee bestaande turbines gesaneerd. In principe geldt
daarbij dat 1 kWh oud ruimte geeft voor 4 kWh nieuw.

4. Afwijking
van de criteria en voorwaarden onder punt 4 is toegestaan als omwonenden en
andere belanghebbenden in de directe omgeving daarmee instemmen.

5. Omwonenden
en andere belanghebbenden in de directe omgeving kunnen zich, op kosten van de gemeente,
laten bijstaan door onafhankelijke deskundigen.

6. De gemeente
eist van de provincie dat de bijdrage aan de Friese opgave van 530,5 MW beperkt
wordt tot 260 MW met IJsselmeerpark en tot 60 MW zonder IJsselmeerpark.