Leeuwarder Courant, 28 november 2012, pag. 18.
tegast.
Draagvlak nodig voor beleid windmolens
In de afgelopen weken was
er in de diverse media veel
aandacht voor het beleid
van de provincie Fryslân
rondom windenergie. Veelal
negatieve reacties van mensen
die wezen op het vol zetten van
enkele gebieden met windturbines.
De VWF, de Vereniging Windturbine-
eigenaren Friesland,
heeft ook een kritische zienswijze
ingediend richting de provincie.
Alhoewel wij van mening
zijn dat er in Friesland ruimte is
voor een aantal geclusterde
windparken, zijn ook wij geschrokken
van het provinciaal
beleid. Uiteraard zijn wij wel
groot voorstander van uitbreiding
van windturbinecapaciteit
op de uitstekende windlocaties
die Friesland heeft, maar dan
wel met draagvlak.
De provincie heeft grote doelstellingen
als het gaat om duurzaamheid,
en terecht. De afhankelijkheid
van ‘grijze’ stroom,
opgewekt met kolen of gas,
moet aanzienlijk omlaag. Uit
eigen onderzoek blijkt dat Fryslân
ongeveer 4 procent van de
energievoorziening duurzaam
opwekt.
De doelstelling lag op 14 procent
in 2020 en het nieuwe
kabinet heeft dat percentage
inmiddels verhoogd naar 16
procent. Dat betekent dat er nog
vier keer zo veel duurzame energie
opgewekt moet worden in
Friesland. Nu staan hier 328
windturbines. Er kan met 200
moderne turbines op de goede
locaties vier keer zoveel duurzame
energie worden opgewekt.
Tevens geeft dit een enorme
impuls aan onze economie bij
de bouw en de exploitatie.
Windenergie is geen overgangs-
technologie. De alternatieven
zoals blue energy en/of
diepe geothermie staan nog in
de kinderschoenen en het zal
nog zeker tien jaar duren voordat
zeker wordt of ze grootschalig
inzetbaar zijn.
In het coalitieakkoord ‘Nieuwe
energie voor Fryslân’ zijn slechts
drie gebieden aangewezen voor
grootschalige windenergieprojecten.
Ook in het verleden hebben
wij ons hier kritisch over
uitgelaten. Naar onze mening is
het in Friesland heel goed mogelijk
om wind-energieparken te
clusteren met draagvlak van de
streek. Daarbij komt dat VWF
vindt dat er in dergelijke projecten
sprake kan zijn van een
dorpenfonds en vormen van
(burger)participatie.
Het bestuur van VWF, en
daarmee haar leden, is absoluut
niet blij met het huidige beleid
en het gebrek aan communicatie
in het voortraject. In dorpen
waar men voor windenergie was,
is nu een antistemming ontstaan.
Daarbij komt dat het
plaatsen van 5 megawatt windturbines
met torens van 120
meter in ons landschap met
verspreid staande bebouwing
erg ingewikkeld wordt. Windturbines
van 2,5 tot 3 megawatt zijn
veel beter inpasbaar.
Alles met mate, passend bij
het gebied, met draagvlak in de
omliggende dorpen. Dat betekent
dat wij hebben gepleit voor
een groter zoekgebied voor de
clustering van windenergieprojecten.
Dat zal leiden tot veel
betere inpassingsmogelijkheden
van windparken en daarmee zal
tevens een grondige herstructurering
van het huidige windmolenbestand
in gang kunnen
worden gezet. Zo snijdt het mes
aan twee kanten.
Het is te hopen dat Fryslân
terugkomt op de ingezette lijn
en kiest voor beleid dat samen
met alle betrokkenen wordt
opgesteld. Alleen dan kunnen
we de duurzaamheidsdoelstellingen
en de saneringsdoelstellingen
met elkaar realiseren.
PEET STERKENBURGH
VOORZITTER VWF