Leeuwarder Courant, 23 maart 2013.
Het huis van de toekomst draait op zon en wind. Wat vinden de bewoners ervan als de wasmachine pas gaat draaien als het waait en de zon schijnt? Hoogleraar omgevingspsychologie Linda Steg zoekt het antwoord.
JOHN GEIJP
Zon en wind krijgen een belangrijke
rol in onze huishouding.
Steenkool, olie
en in mindere mate gas
wijken geleidelijk als voornaamste
energiebronnen, omdat
de voorraden ervan slinken en bij
verbranding hun uitstoot het milieu
schaadt.
Die overgang vraagt huishoudens
om een bedachtzamer omgangmetenergie.
Zon en wind zijn
er niet altijd. Misschien mag de
wasmachine pas draaien als het
hard waait of de zon uitbundig
schijnt. Wellicht neemt zelfs een
’slim’ systeem de regie over onze
huishoudelijke apparatuur.
Beide opties grijpen stevig in op
onze leefwijze. Linda Steg (1965,
Ravenswoud), hoogleraar omgevingspsychologie
aan de Rijksuniversiteit
Groningen en verbonden
aan de Energy Academy Europe,
bestudeert hoe de mensen tot
duurzaam gedrag zijn te bewegen.
,,Hoe het energiesysteem zich
precies uitkristalliseert, weten we
nog niet. De experts zijn het er wel
over eens dat het er heel anders uit
komt te zien in de nabije toekomst.
We schakelen niet alleen over op
duurzame bronnen, maar die worden
waarschijnlijk ook veel meer
decentraal ingezet. Dat leidt tot
een heel ander systeem. Ik denk
datmensen daar nogweinig bij stil
staan. Ze zijn gewend dat als je de
stekker in het stopcontact doet, er
stroom uitkomt. Dat is zo vanzelfsprekend.
Maar we praten over
heel andere omstandigheden. Er is
echter nog nauwelijks ervaring
mee opgedaan.”
Smart
Terwijl het onderzoek naar de rol
van demensen in het toekomstige
energiesysteem nog in de kinderschoenen
staat, wordt de technologische
kant grondig bestudeerd.
Zo zijn er op veel plaatsen experimenten
met smart grids. Een dergelijk
energiesysteem verzorgt de
distributie van gas, elektriciteit en
warmte van de producent naar de
gebruiker. Daarbij is doorgaans
sprake van lokale energieopwekking
met windmolens en zonnepanelen.
Het netwerk heeft een
meet- en regelsysteem dat vraag
en aanbod op elkaar afstemt.’’
Steg benadrukt het nut van zulke
projecten, maar bekijkt ze ook
met een vleugje scepsis. ,,Dat het
met technologie allemaal vanzelf
gaat, is te gemakkelijk gedacht.
Mensen moeten die technologie
wel in huis willen hebben.’’
,,Van een koelkast kan ik me
voorstellen dat het ze niet veel uitmaakt
dat die een uurtje later aanslaat,
als hij maar koel blijft. Maar
dat je kleren in de wasmachine
doet zonder te weten wanneer ze
schoon zijn, dat is een ander verhaal.
Je ontneemt mensen de controle
over een deel van hun leven.
Accepteren ze datwel?Welke eisen
stellen ze aan dit soort systemen?
Big Brother is watching you.”
Gemotiveerd
,,De meeste experimenten met
smart grids zijn kleinschalig. De
deelnemers zijn waarschijnlijk
sterk gemotiveerde, vaak deskundige
mensen. Dat is een ander verhaal
danwanneer je er een hele populatie
aan wilt hebben. De volgorde
is verkeerd. Eerstwordt de technologie
ontwikkeld en vervolgens
wordt die aan de man gebracht. Eigenlijk
moet je bij de ontwikkeling
van de techniek direct rekening
houden met de eisen van de gebruikers.
Je kunt wel een heel
duurzaam systeem in milieutermen
hebben – bijvoorbeeld met
heel kleine huizen en veel minder
autogebruik – maar als mensen
daar doodongelukkig van worden,
is het niet duurzaam in brede zin.”
Helpt een financiële prikkel voor gedragsverandering?
,,Niet altijd, de effecten van geldprikkels
worden overschat. Je
moet ook de normatieve route volgen.
Je moet mensen uitleggen dat
ze iets kunnen doen dat goed is,
dat het milieu helpt. Uit onderzoek
blijkt dat je per gedragsverandering
misschien een paar dubbeltjes
bespaart. Daar moet je allemaal
dingen voor doen en laten.
Als mensen een kosten-baten analyse
maken, zeggen ze al gauw:
voor die paar euro ga ik niet zo
moeilijk doen. Terwijl bij milieuoverwegingen
een kleine besparing
al gauween goed gevoel geeft,
ongeveer net zo alswanneer je een
dakloze wat geld geeft.’’
,,Erwordt vaak gesteld dat je niet
metje vingertje moet wijzen.Maar
dat is een uiterste. Er zijn ook andere
mogelijkheden om burgers
bewust te maken van de effecten
van hun gedrag. Als we naar een
meer lokale energievoorziening
gaan, wordt dat besef vanzelf ook
groter, denk ik. Mensen die zonnepanelen
op het dak hebben, kijken
doorgaans ook echt naar hun meterswat
er gebeurt. Die krijgen een
heel andere houding ten opzichte
van energieverbruik. Tenminste,
dat is een hypothese. Het moet
nog worden aangetoond.”
Hoe kun je een inschatting maken van
de reacties op grootschalige invoering?
,,Wij testen nu in een psychologisch
lab een aantal basisprincipes.
Wat vinden mensen belangrijk?
Vinden ze het fijn dat zo’n
slim systeem hen ontzorgt, of ervaren
ze het als hinderlijke controle?
Daarnaast moet je grootschaliger
veldstudies doen. Dat je een
hele wijk ervaring laat opdoen,
zonder een groep te selecteren.
Daarom willen we in het lab al wat
voorbereidend werk doen. Zodat
we bij een veldstudie al weten wat
voor techniek enige kans van slagen
heeft. We gaan nu op grotere
schaal onderzoek doen in Utrecht
en Amersfoort, in het project
‘Smart grid: Rendement voor iedereen’.”
Een schoon, doelmatig en betaalbaar
energiesysteem brengt niet alleen veranderingen
in de huishouding, maar
ook in de omgeving. De energiesector
klaagt over hetwantrouwen bij mensen
die zich verzetten tegen allerlei installaties,
bijvoorbeeld als het gaat om de
ondergrondse opslag van CO2 of
windmolens. Waar komt dat vandaan?
,,Ik vermoed dat ze vaak te laat
zijn betrokken bij de plannen.
Dat geeft het gevoel iets opgedrongen
te krijgen. Zo van: wij
worden opgescheept met de risico’s,
maar krijgen er niets voor
terug. De energiesector moet uitgaan
van tweerichtingsverkeer.
Ze moeten bereid zijn hun ideeën
goed uit te leggen, serieus te
luisteren naar de reacties en hun
plannen zo nodig aan te passen.
Je moet mensen niets door de
strot duwen.”
Infrastructuur voor de energievoorziening
is toch onvermijdelijk?
,,Voor duurzaamheid gaan we
steeds uit van het huidig energieverbruik.
Misschien zeggen mensen
wel: als de productie van
energie gepaard gaatmet zo veel
geld, moeite en risico’s, gaan we
liever minder verbruiken. We
gaan de huizen beter isoleren en
minder warm douchen. Er zit
veel meer flexibiliteit in de mogelijkheden
dan meestal wordt
aangenomen. Overigens wordt
het verzet vaak overschat. Vooral
tegenstanders mobiliseren zich,
voorstanders veel minder. En de
media storten zich altijd op de tegenstanders.”