Toen ik een paar jaar geleden naar het Oldambt in de provincie Groningen verhuisde, mailde Kees Fens me deze gelukwens: ‘Jan, je woont in de mooiste luchten van Nederland.’
Weissenbruch, Mares en Mesdag schilderden de wolkenpartijen boven Delft en Scheveningen. Goed werk, niks op aan te merken. Maar die jongens zijn nooit in Termunterzijl geweest met hun ezel, jammer, ze hadden zich kunnen uitleven in betere schilderijen.
Bij een mooie lucht hoort een mooie horizon. Ook die kunnen wij u leveren, vooral ook dankzij het feit dat deze streek weinig bosrijk is en het uitzicht dus niet wordt belemmerd. Er zijn zelfs actiegroepen die het verbouwen van maïs willen verbieden omdat dit gewas te hoog groeit. Tweeënhalve meter.
Ik heb een verrekijker gekocht. Aan een leertje om mijn nek hangt hij op mijn borst. En de beentjes van de schitterende stervoetballer die ik ooit was, steken nu in rubberen laarsjes. Ik ben gelukkig met m’n Groningse koolzaad, lucht en horizon.
Maar de grote vijand van het landschap slaapt niet.
GroenLinks.
De duurzame – god wat haat ik dat woord – de duurzame windmolenmaffia truct, slijmt, moddert en smeerbetaalt zich een weg door de bestuursinstanties van rijk, provincie en gemeenteraad en heeft al grote delen van Groningen kapotgemaakt met zijn draaiende windmolenkermis in de mooiste lucht met horizon van Nederland. Het deerniswekkende beeld levert nauwelijks energie op, maar de invloed op het karakter van het landschap is vernietigend.
De betovering van Tjuchem is al bijna naar de vaantjes, dankzij de beleidsbepalers van linkse signatuur en gesteund door de kooplieden van de VVD zingen de Scandinavische windturbinegrootverdieners op het graf van het Nederlandse landschap nu al luid hun bittere lied van de windenergie met dat ene, vervloekte woord: duurzaamheid.
Bron: Vroege Vogels Vara