Wat kan Konst wel inschatten?

Leeuwarder Courant, 05 februari 2013, pag. 16.

Wat kan Konst wel inschatten?

tegast
Zondagmiddag, 27 januari,
Het Gesprek Van Sneek.
Tweede-Kamerlid Jacques
Monasch interviewt Hans
Konst over windenergie. Een
PvdA-onderonsje. Monasch laat
een afbeelding zien van een windmolen
van 200 meter hoog naast
de Achmeatoren van 115 meter
hoog. Konsts reactie is dat niemand
de hoogte van molens goed
kan inschatten. Volgens Konst is
de impact van de Achmeatoren
vele malen groter dan tientallen
windmolens die ieder 200 meter
hoog zijn. Of turbines nu 120
meter of 200 meter hoog zijn,
geen mens die dit onderscheid
kan maken, beweert Konst.
Rest de vraag: als Konst al niet
de hoogte van windturbines kan
inschatten, wat kan hij dan nog
meer niet inschatten? Het is toch
treurig dat een voor veel mensen
zo belangrijke kwestie door de
verantwoordelijke bestuurder
wordt afgedaan met een flauwekulverhaal
over het al dan niet
kunnen inschatten van de hoogte.
Uiteraard werden kritische
vragen in dit PvdA-een-tweetje
zorgvuldig gemeden. Om er een
paar te noemen.
Hoe zit het met geluidshinder?
Infrageluid is schadelijk voor
omwonenden. In Denemarken is
daarom de afstand tussen huizen
en windturbines vergroot van 1
naar 2 kilometer.
In ons land is de afstand juist
verkort van 1ooo meter naar 400
meter. Wat vindt u daarvan?
Hoe zit het met het Nuon-geld?
De provincie Fryslân wil uit die
gelden een fonds in het leven
roepen van €90 miljoen. Veruit
het meeste geld verdwijnt in de
zakken van de kleine groep mensen
van de windmolenlobby.
Waarom gaat het niet naar projecten
waar veel meer Friezen profijt
van hebben?
Waarom heeft u, gedeputeerde
Konst, wel geregeld contact met
het bedrijfsleven dat geld wil
verdienen met windmolens, maar
heeft u nog nooit contact gezocht
met actiegroepen tegen windmolens?
U komt eerder over als
pleitbezorger van het bedrijfsleven
dan als bestuurder die oog
heeft voor alle belangen.
En de meest relevante vraag:
als windenergie niets oplevert om
de opwarming van de aarde tegen
te gaan, als er geen sprake is van
het opraken van fossiele brandstoffen,
waarom zou Friesland
dan een uniek landschap om zeep
helpen, het toerisme een doodklap
geven, het woongenot van
mensen aantasten, hun gezondheid
in gevaar brengen en de
huizenprijzen verder onder druk
zetten? Alleen omdat Den Haag
dat wil? Of omdat er heel wat
bedrijven en mensen zijn die
denken er goed aan te kunnen
verdienen?
Geachte heer Konst, wij zien
uw antwoorden graag tegemoet.

PIEBE PIEBENGA, COMITÉ HOU
FRIESLAND MOOI. SCHRAARD