Windbericht 10: Geluidsnormen en geluidshinder

25 april 2013.

Er is
heel wat te doen over het geluid van windturbines en over de effecten daarvan op
het woon- en leefgenot van omwonenden en zelfs op hun gezondheid. Slechts enkele
hoofdlijnen uit alle discussies. Zelfs dan onvermijdelijk weer een wat langer
verhaal.

Geluidsnormen

De
discussie over geluid van windturbines kwam
in Nederland echt op gang toen in 2011 de oude normen werden vervangen door
nieuwe met als expliciet uitgesproken doelstelling om zo meer ruimte te maken
voor windenergie op land. De oude normen varieerden per soort gebied, maar
stelden steeds een absolute bovengrens, bijvoorbeeld maximaal 35 dB voor
landelijke gebieden. In een advies van 2009 adviseerde het RIVM de norm op 40
dB te stellen. Daarmee ontstond ruimte voor 7.000 MW op land en waren er
“slechts” 1,5% mensen met ernstige hinder binnenshuis. Een hogere norm zou
weliswaar meer vermogen mogelijk maken, maar zou, zo schreef het RIVM,
teveel geluidshinder opleveren voor teveel omwonenden.

In de
nieuwe AMvB van 2010 legt de minister van I&M het RIVM advies naast zich
neer en worden er twee nieuw normen geïntroduceerd: Lnight = 41 dB
en Lden = 47 dB. De minister stelde indertijd dat die nieuwe normen
niet hoger waren dan de oude, maar het is zeer de vraag of dat klopt.

·Lden en Lnight staan voor een gemiddeld
geluidsniveau (“night” en “day, evening and night”) dat gemeten wordt als
jaargemiddelde, terwijl de oude norm een bovengrens was die nimmer overschreden
mocht worden. Omdat het gemiddelden zijn, mag onder Lden en Lnighteen turbine na een periode van stilstand dus enige tijd de norm overschrijden –
in de oude norm mocht dat niet.

·In de toelichting op de AMvB wordt erkend dat Lden (in
de praktijk de belangrijkste norm) niet te meten is als geluidsdruk op de gevel
en dat dus uitgegaan wordt van metingen door de fabrikant die dan via een
bepaalde formule teruggerekend wordt naar geluidsdruk op de gevel. Gevolg: de
metingen van de fabrikant worden blind geaccepteerd, met de lokale situatie
wordt geen rekening gehouden en als er niet gemeten kan worden, kan de norm
niet gehandhaafd worden zonder speciaal en kostbaar onderzoek.

·Nog los van het bovenstaande: in de RIVM studie van 2009 wordt
gezegd dat een norm van Lden 40 dB ruimte biedt voor 7.000 MW (dus meer
dan genoeg voor de 6.000 MW die het Rijk wil in 2020) en dat Lden 47
dB ruimte laat voor maar liefst 34.000 MW (dus onrealistisch veel). Daarom is onduidelijk waarom er toch voor de
hogere norm werd gekozen, ondanks het feit dat daardoor het percentage “ernstig
gehinderden binnenshuis” stijgt van 1,5% naar ruim 8% – dus bijna vijf keer
zoveel, terwijl Lden 47 dB qua op te stellen vermogen volstrekt onnodig was en is.*

·Het RIVM zegt ook dat qua hinderbeleving een norm van Lden40 dB gelijkwaardig is aan de normen voor weg- en railverkeer, ook al liggen
die normen qua dB’s hoger. Het geluid van windturbines wordt kennelijk als meer
hinderlijk ervaren dan dat van een snelweg of spoorbaan, waarschijnlijk omdat
het continu is met een frequente puls. Ondanks die hogere hinderbeleving: met Lden47 dB mogen windturbines bijna twee keer zoveel geluid maken als weg- en
railverkeer.

·En tenslotte: laag frequent
geluid wordt in de metingen van de Lden norm buiten beschouwing
gelaten omdat het menselijk oor het niet waarneemt. Echter, daarmee is natuurlijk niet gezegd dat het niet
op andere manieren nadelige effecten kan hebben, zoals dat wel erkend wordt
voor laagfrequent geluid uit andere bron (bijvoorbeeld via de fundering van
grote en zware machines). Over de effecten van laag frequent geluid woedt een
verhitte discussie, nationaal en internationaal, maar vast staat dat juist
grote turbines veel energie in het laag frequent gebied afgeven en dat dit
geluid zich over grote afstanden kan verplaatsen via de bodem en het grondwater.

De
AMvB met de nieuwe normen staat gemeenten toe om vanwege bijzonder lokale
omstandigheden “maatwerk” te leveren, dat wil zeggen: strengere eisen te
stellen dan Lden of Lnight, bijvoorbeeld vanwege een zeer
laag niveau van het achtergrondgeluid . Tot nu toe zijn gemeenten daarmee
echter zeer terughoudend geweest, waarschijnlijk omdat exploitanten zich er
tegen zullen verzetten.

Geluidshinder

Als
gezegd: er is heel veel discussie over geluidsnormering en de effecten van
geluidshinder op omwonenden, nationaal en internationaal. Meer dan een enkele
opmerking kan echter niet.

·De nieuwe normen zijn hoger zijn dan wat het RIVM adviseerde dit
omdat alleen zo genoeg “geluidsruimte” ontstond voor meer windturbines op land
– zelfs overbodig veel meer..

·Omdat het bij Lden om gemiddelden gaat (Nederland is
uniek!) kan de norm straffeloos overschreden worden mits er ook periodes zijn
met een lagere geluidsproductie.

·Zoals de wetgever expliciet erkent, is de Lden norm
niet te meten als geluidsdruk op de gevel en dus in die norm in de praktijk
niet of zeer slecht te handhaven.

·Nederland versoepelt de normen, Denemarken maakt ze strenger: daar is de
minimale afstand tussen een huis en een 3 MW turbine 1500 meter – in Nederland
is dat 600 meter.

·De RIVM cijfers tonen aan dat onder de nieuwe normen windturbines
binnenshuis (dus ook ’s nachts) veel meer geluidshinder zullen opleveren dan
snelwegen en spoorwegen.

·De Lden norm gaat voorbij aan het feit dat het geluid
van windturbines pulseert hoewel algemeen wordt erkend dat pulserend geluid
hinderlijker is dan constant geluid.

·Omdat het ’s nachts harder waait op grotere hoogte dan lager bij
de grond produceren hoge turbines juist dan relatief veel geluid, maar Lnighten Lden middelen ook
dat weg.

Slotvraag:
waarom biedt de Nederlandse overheid mensen in landelijke gebieden minder
bescherming tegen geluidshinder van windturbines dan de bescherming die gegeven
wordt aan mensen in stedelijke gebieden tegen geluidshinder door snel- en spoorwegen?

Volgend
week: windenergie en het elektriciteitsnet.

Albert
Koers

Comité Hou Friesland Mooi



* Gezaghebbende bronnen wijzen er op dat
bij een norm van Lden 40 het politieke prestige-project bij Urk geen
doorgang had kunnen vinden.