HET KAN!
“Eerlijk delen van lusten en lasten”- dat is het
uitgangspunt van de voorstellen van het Comité Hou Friesland Mooi als
alternatief voor de grootschalige concentratie-plannen van de Provincie Fryslân.
Dus wil het Comité: (1) spreiding over kleinschalige locaties; (2) delen van zeggenschap
en inkomsten met omwonenden; (3) ruimte voor dorpscoöperaties duurzame energie;(4)
saneren van solitaire windturbines; (5) gefaseerde uitvoering en niet alles op
één paard zetten; en (6) begeleiding en advisering door een onafhankelijke
commissie.
Als U nu denkt “mooie woorden op geduldig papier”
heeft U het bij het verkeerde einde want Windpark Beabuorren bij Tjerkwerd
brengt het uitgangspunt van eerlijk delen al jarenlang in de praktijk. Sterker:
de manier waarop dat uitgangspunt is uitgewerkt in de opzet van het park vertoont
heel veel gelijkenis met wat het Comité voorstelt. Windpark Beabuorren bewijst
dus dat het kan! Daarom dit verhaal over de historie en de werkwijze van het
park, opgetekend in gesprekken met de belangrijkste initiatiefnemers, Lolle en
Titia Hylkema uit Tjerkwerd.
En met mijn conclusies over de vraag waarom Windpark
Beabuorren er in slaagt door eerlijk te delen recht te doen aan de belangen van
alle omwonenden en het aangrenzende dorp.
HISTORIE
Het begon allemaal in 1986 met de kernramp van
Tsjernobyl: een ramp van ongekende omvang voor de directe omgeving, maar ook
met radioactieve besmetting van grote delen van Noord Europa – zelfs de koeien
in Fryslân moesten op stal, ook die van de Hylkema’s. En dat alles met een
tweede kind op komst. Vanuit die ervaring ontstond het besef dat het in de
toekomst anders moest met energie en energieopwekking. En zo verscheen in 1987 de
eerste windturbine op het erf, een kleine Lagerwey van 80 kW. Al snel kwam er (samen
met drie buren) een tweede turbine, een Micon van 250 kW uit Denemarken. Waarop
Lagerwey de handschoen opnam en ook een 250 kW versie installeerde – die het
inderdaad beter deed dan de Micon. Natuurlijk – een ondernemer blijft een
ondernemer – was idealisme niet de enige drijfveer: als het even kon moest er
ook wat verdiend worden, maar als het niet anders kon, was quitte spelen ook
genoeg.
Het ging goed met die twee windturbines en dus ontstond
er in 1991 het idee om het groter en meer bedrijfsmatig aan te pakken. Dat
leidde tot een plan voor een windpark met 11 turbines van 300 kW elk. Het
overleg met de gemeente kostte echter tijd, de techniek ontwikkelde zich snel en
uiteindelijk werden er in 1997 vijf turbines van 600 kW neergezet. Dat windpark
deed het goed, maar in 2000 kwam de Provincie Fryslân met nieuw beleid gericht
op concentratie in clusters en op afbouw van solitaire turbines. En dus werden
er plannen gemaakt voor een groter park met gelijktijdige sanering van
solitaire turbines. Gevolg: net als de Lagerwey en de Micon hielden die vijf
turbines van 600 kW het ook maar een paar jaar uit en werden ze in 2007 vervangen
door acht Siemens turbines van 1,3 MW elk – dus 10,4 MW in totaal. Daarmee is
Windpark Beabuorren het grootste van Fryslân, gevolgd door het Windpark A7 bij
Witmarsum met 4 turbines van 2 MW elk.
Met het op dit moment opgestelde vermogen van 10,3 MW
produceert Windpark Beabuorren in slechte windjaren ongeveer 23 miljoen kWh en
in windrijke jaren 30 miljoen kWh. En redelijk gemiddelde is 28 miljoen kWh.
Elke turbine geeft de productie (en informatie over wind en weer) voortdurend
door, zoals ook storingen automatisch gemeld worden bij het onderhoudsbedrijf. Naast
de software om dit soort zaken af te handelen, hebben alle turbines in het park
ook software die detecteert dat er bij een gegevens stand van de zon en van de turbine
slagschaduw optreedt bij een aangrenzend huis (“shadow detection”) – waarop die
turbine wordt stilgezet totdat de slagschaduw niet meer over het huis valt.
EERLIJK DELEN
Interessant die historie, maar niet de kern van dit
verhaal: die ligt bij de vraag hoe het principe van eerlijk delen in Windpark
Beabuorren in de praktijk wordt gebracht. Aan het antwoord zitten drie kanten:
eigendomsverhoudingen; verdeling van de opbrengst; en Stichting Windkracht Tien.
Van die drie onderwerpen is het eerste voor dit verhaal over “eerlijk delen”
het belangrijkst.
Eigendomsverhoudingen
Het begin
Hoewel ook de Micon al eigendom was van meerdere
partijen, wordt de basis van de huidige eigendomsverhoudingen gelegd bij het
maken van de plannen voor dat park van 5 x 600 kW dat in 1997 operationeel
werd. Dit park had dus een vermogen van 3 MW = 3000 kW – en dus werd er
besloten dat er voor het beheer een BV zou komen met 3000 aandelen: één per kW.
Simpel en overzichtelijk, maar het verhaal wordt ingewikkelder als het gaat om
eerlijk delen: aan wie komen die aandelen toe en hoeveel krijgt elke aandeelhouder
dan?
·Het traditionele
antwoord op deze vragen zou zijn: aan de investeerders die het geld op tafel
leggen en evenredig aan de hoeveelheid geld die ze er in steken. Die vraag
kreeg evenwel een wezenlijk ander antwoord.
·Er zijn zeven
huizen/boerderijen die binnen de geluidsgrens van het park zouden vallen en die
dus geluidshinder zouden kunnen hebben en er is één dorp dat tegen de
windturbines aan zou moeten kijken: Tjerkwerd.
·En dus
werd besloten die 3.000 aandelen te verdelen in acht gelijke delen van 375
aandelen elk: zeven keer 375 aandelen voor de eigenaren van de zeven huizen/boerderijen
binnen de geluidsgrens en één keer 375 aandelen voor het dorp Tjerkwerd.
Daar komt nog een ander, maar minstens even essentieel
element bij: de zeven “participanten” en het dorp behoefden geen geld op tafel
te leggen voor hun aandelen omdat een bank bereid was (weliswaar na
zekerheidsstelling) het park volledig te financieren als er zo snel mogelijk
zou worden afgelost uit de van het Rijk te ontvangen subsidie. Alle partijen
kregen hun aandelen dus om niet. Die volledige financiering betekende overigens
wel dat participanten en dorp eigenaar waren van een BV met een aanzienlijk negatief
vermogen, althans tot het moment dat de schuld zou zijn afgelost. Geen probleem
zolang het park zichzelf kon bedruipen, maar toch een risico voor alle partijen
en in elk geval voor de partij die de bank zekerheid had geboden met zes
hectare grond als onderpand.
Situatie nu
Dit was de uitgangspositie totdat er, mede op basis
van het nieuwe beleid van de Provincie, na 2002 nieuwe plannen werden gemaakt
voor een groter park met meer turbines en – vooral – meer vermogen. Dit nieuwe park
zou in elk geval moeten voldoen aan de eis van de Provincie dat bestaande
turbines zoveel mogelijk gesaneerd zouden worden. Die eis leidde – op
hoofdlijnen – tot de volgende regeling.
·Waar het
oude park 3.000 kW en 3.000 aandelen had, zou het nieuwe park een vermogen van 10,4
MW krijgen – dat is 10.400 kW en dus 10.400 aandelen.
·Van de te
saneren turbines wensten twee eigenaren niet verder te gaan met windenergie en
aan hen werd door (de BV van) het nieuwe park een vergoeding uitbetaald.
·De
eigenaren van de overige 12 te saneren turbines kregen per kW van de te saneren
turbine drie aandelen in het nieuwe park – dus 750 aandelen voor 250 kW oud =
750 kW nieuw.
·Alle aandelen
van de participanten en van het dorp in het oude park (dus uit 1987 met die vijf
turbines van 600 kW) gingen over naar het nieuwe park.
·Vervolgens
werd het totaal van de aldus uitgegeven aandelen afgetrokken van de in totaal
beschikbare 10.400 aandelen.
·Wat toen
overbleef werd – net als in 1997 met het toenmalige park van 5 x 600 kW – weer
verdeeld in acht gelijke delen: 1/8 deel voor elke omwonende en 1/8 voor het
dorp.
Het huidige park heeft dus meer aandeelhouders dan het
vorige – de eigenaren van gesaneerde turbines kwamen er bij – terwijl ook het
aantal aandelen per partij nu varieert al naar gelang hun inbreng uit het
verleden. Echter, de zeggenschap over het park berust nog steeds bij de
oorspronkelijke zeven participanten plus het dorp. Dus bij partijen die als
omwonende geluidsoverlast kunnen hebben of die als dorp tegen de windturbines
aankijken. Bij de direct belanghebbenden dus.
Net als in 1987 werd er voor de aandelen in het nieuwe
park niet betaald, maar anders dan in 1987 was de bank niet bereid de gehele
financiering – ongeveer 13 miljoen – voor zijn rekening te nemen. Wat er aan
eigen inleg nodig was, werd vooral bijeen gebracht uit de verkoop van de vijf oude
windturbines van 600 kW die na 10 jaar nog steeds in goede conditie waren.
Daarnaast eiste de bank ook nu weer versnelde aflossing uit de van het Rijk te
ontvangen subsidies.
Toekomst
Ook met de toekomst wordt rekening gehouden. Ook hier
weer op een geheel eigen manier: een deel van de aandelen is namelijk gekoppeld
aan huis/boerderij, terwijl er voor de overige aandelen beperkingen gelden voor
wat betreft de vervreemdbaarheid aan derden.
De zeven participanten hebben, als gezegd, die
aandelen gratis gekregen omdat hun huizen/boerderijen gelegen zijn binnen de
zone waar geluidshinder kan optreden. Daarom is een pakket van 650 aandelen van
het totale aantal aandelen in hun bezit gekoppeld aan het huis/boerderij, dat
wil zeggen: bij verhuizen vallen ze toe aan de BV die het park beheert en die
wijst ze vervolgens weer toe aan de nieuwe eigenaar van het huis/boerderij in
kwestie. Dit alles met gesloten beurs. Een koper van één van die zeven huizen of
boerderijen krijgt dus bij aankoop een pakket van 650 aandelen in het park meegeleverd.
Gevolg: huis of boerderij is meer waard.
De overige aandelen – dat wil zeggen: boven het pakket
van 650 aandelen dat gekoppeld is aan een huis of boerderij – kunnen vererven
in de 1e lijn, maar voor alle andere vormen van vervreemding geldt
dat zij eerst aangeboden moeten worden aan de BV. De “agioreserve” van de aandelen
in kwestie wordt dan uitgekeerd, maar dit kan gespreid worden gedaan over een
periode van maximaal 10 jaar. Daarna worden de aandelen aan de nieuwe eigenaar
uitgegeven tegen nominale waarde.
Verdeling opbrengst
Er behoeft niet veel gezegd te worden over de verdeling
van de opbrengst want de principes daarvan zijn in feite al gegeven met de
eigendomsverhoudingen als zojuist geschetst. Dus nog slechts enkele
aanvullingen.
Een belangrijk deel van de opbrengst wordt natuurlijk aangewend
voor het doen van uitkeringen aan aandeelhouders. In een redelijk goed windjaar
genereert het park een bruto winst van 1,4 miljoen. In de eerste jaren kon nog
geprofiteerd worden van de Energie Investerings Aftrek (versnelde afschrijving
van investeringen in duurzame energie), maar nu dit niet meer mogelijk is,
bedraagt de netto winst ongeveer 0,7 miljoen per jaar. Als uit dat bedrag nog
wat wordt toegevoegd aan de reserves, blijft er gemiddeld 50 euro per aandeel
over als uitkering aan de aandeelhouders. Alleen al voor het vaste, aan huis of
boerderij gekoppelde pakket van 650 aandelen komt dit neer op een uitkering van
ruim 30.000 euro per jaar per participant. Verwacht kan worden dat de uitkering
aan aandeelhouders nog kan stijgen zodra de lening bij de bank is afgelost.
Daarnaast ontvangt elke eigenaar van de grond waarop
een turbine is geplaatst of waarop een deel van de toegangsweg naar de turbines
is gelegen per jaar een vaste vergoeding van 10.000 euro – 6.000 voor de grond
en 4.000 voor (een deel van) de weg.
En dan is er ook nog de Gemeente Súdwest Fryslân die
elk jaar ongeveer 19.000 euro ontvangt als onroerendezaakbelasting.
En er wordt er elk jaar een bedrag(je) gereserveerd
voor een sociale activiteit met de aandeelhouders.
Windkracht Tien
Dan de Stichting Windkracht Tien. Het dorp Tjerkwerd
besloot dat de inkomsten uit Windpark Beabuorren het beste in beheer gegeven konden
worden bij een speciale stichting. Dit werd de Stichting Windpark Tien met als
doel: “Het creëren van financiële middelen t.b.v. het dorp Tjerkwerd”. De
Stichting heeft 750 aandelen in het windpark en bij een gemiddelde uitkering van
50 euro per aandeel komt dat neer op ongeveer 40.000 euro per jaar – soms wat
meer, soms wat minder al naar gelang de wind waait.
De stichting gebruikt die inkomsten voor het honoreren
van aanvragen vanuit het dorp die van algemeen maatschappelijk belang zijn:
instrumenten muziekkorps, verbetering dorpshuis, steun school, etc. Vaste regel
is dat een aanvrager nooit het gehele bedrag ontvangt: er zal altijd sprake
moeten zijn van een eigen financiële inbreng. Desgevraagd geven de inwoners van
Tjerkwerd aan dat een vrij te besteden bedrag van 40.000 euro per jaar voor hun
dorp – 63 huizen en 460 inwoners – een wereld van verschil uitmaakt voor de mogelijkheden
van het verenigingsleven en voor het bevorderen van andere maatschappelijke activiteiten
in het dorp.
KANTTEKENINGEN
Berust het bovenstaande grotendeels op informatie uit
gesprekken met Lolle en Titia Hylkema en enkele inwoners van Tjerkwerd, het
hiernavolgende komt geheel en al uit mijn koker – en is dus volledig voor mijn
rekening. Op die basis een paar persoonlijke opmerkingen bij twee vragen:
waarom is Windpark Beabuorren een model voor “eerlijk delen” en waarom lukt
daar wat op zoveel andere plaatsen niet (goed) lukt?
Waarom model?
Windpark Beabuorren scoort positief op vier van de zes
aspecten van “eerlijk delen” die ik noemde in de allereerste alinea, terwijl de
resterende twee – fasering en onafhankelijke commissie – hier niet aan de orde
zijn omdat ze gericht zijn tot de provinciale bestuurders en beleidsmakers. Ik
loop de vier, hier relevante punten van het Comité Hou Friesland Mooi (CHFM) na.
Spreiding over kleinschalige locaties. CHFM pleit voor een beperkt aantal over Fryslân
verspreide clusters – ongeveer 10 in totaal – met per cluster 5 tot 8
windturbines van 2 tot 3 MW – dus 10 tot 25 MW per cluster. Windpark Beabuorren
past precies in dat beeld. CHFM bepleit ook dat die clusters vooral gesitueerd
worden in toch al verrommelde gebieden zoals industrieterreinen en knooppunten
van wegen. Het is de vraag of dit het geval is voor Windpark Beabuorren – de
turbines staan in het vrije land – maar feit is dat er door het park veel
solitaire turbines zijn gesaneerd, terwijl het ook relatief dicht langs
(snel)wegen staat. Feit is ook dat in Windpark Beabuorren degenen die de lusten
hebben, ook degenen zijn die de lasten dragen. En – cruciaal voor CHFM – spreiding
van locaties is middel om te bereiken dat lusten en lasten hand in hand gaan.
Delen van zeggenschap en inkomsten. Hier ligt wat mij betreft de echte kern van
het “eerlijk delen” dat door Windpark Beabuorren in de praktijk wordt gebracht:
(1) alle mogelijkerwijs geluidsgehinderde huizen/boerderijen hebben aandelen in
het park zonder daarvoor betaald te hebben, maar enkel omdat ze hinder zouden
kunnen ondervinden; (2) het aangrenzende dorp Tjerkwerd kreeg ook aandelen (ook
zonder daarvoor te betalen) enkel omdat de windturbines in het uitzicht zouden
komen te staan; (3) die aandelen werden dus niet ingezet als bron van
financiering, maar als middel om omwonenden en dorp te compenseren; (4)
omwonenden zijn participanten die volledig op de hoogte zijn van het reilen en
zeilen van het windpark en die meedenken en meebeslissen over de toekomst er
van; en (5) er zijn waarborgen dat het aandelenbezit (althans een deel daarvan)
ook in de toekomst belegd blijft bij omwonenden en dorp. CHFM bepleit een
vereniging van omwonenden – Windpark Beabuorren bewijst dat het ook kan zonder
een vereniging via de uitgifte van aandelen.
Ruimte voor dorpscoöperaties. De Stichting Windkracht Tien is misschien niet de “dorpscoöperatie
duurzame energie” als omschreven in de voorstellen van CHFM, maar doet wel
recht aan het achterliggende doel van die coöperaties: windenergie als bron van
inkomsten voor een dorp. De Stichting is eigenaar van 750 van de 10.400
aandelen van het park en is dus virtueel eigenaar van iets meer dan een halve
turbine. Als aandeelhouder is de Stichting ook betrokken bij het beheer en de verdere
ontwikkeling van het park. Echter, als het gaat om duurzame energie in het
algemeen is het activiteitenpakket van de Stichting tot nu toe beperkt
gebleven. Dit is echter een keuze van het bestuur van de Stichting en – ultiem –
van het dorp Tjerkwerd zelf.
Saneren van solitaire windturbines. Ook hier kan Windpark Beabuorren model staan:
de wijze waarop de eigenaren van bestaande solitaire turbines over de streep
werden getrokken om mee te doen aan een nieuw park is een voorbeeld dat ook
elders gebruikt kan worden. Kern is dat die eigenaren voor elke ingeleverde kW
aan vermogen niet één aandeel, maar drie aandelen aangeboden kregen – en dat is
het equivalent van drie kW. Ook die aandelen werden om niet ter beschikking
gesteld en vormden dus compensatie voor het opgeven van de eigen turbine. En dit
zonder dat het de overheid een cent kostte!
Waarom succes?
Er is een aantal factoren dat verklaart waarom bij
Windpark Beabuorren wel is gelukt wat elders niet of slechts met moeite lukt.
Nuchter idealisme. Het begon in 1986 allemaal met zorgen over
kernenergie en klimaat. Dat was de reden voor de bouw van die Lagerwey van 80
KW en de Micon van 250 kW. En dat is nog steeds een belangrijke reden om door
te gaan met windenergie. Daar is de laatste jaren meer nadrukkelijk bijgekomen het
besef dat windenergie ook sociaal-economische voordelen op kan leveren voor de
directe omgeving. Zie wat zojuist gezegd werd over de Stichting Windpark Tien.
Maar – en daar komt de nuchterheid om de hoek – idealisme is goed en nodig,
maar windturbines moeten ook hun geld opbrengen en in elk geval moet er quitte
worden gespeeld. Al was het alleen maar om de continuïteit te kunnen
waarborgen.
Ondernemerschap. Zonder het ondernemerschap van enkelen – en vooral
van Lolle en Titia Hylkema – was het waarschijnlijk gebleven bij een paar
solitaire windturbines, maar was er geen park van 5 x 600 kW en al helemaal
geen park van 8 x 1,3 MW gekomen. En met ondernemerschap doel ik op zaken als: het
onderkennen van nieuwe kansen; het bij elkaar brengen van de mensen en de
middelen die nodig zijn; en het doorzettingsvermogen om alle vergunningen en
financieringen op orde te krijgen. Dat laatste is voor windenergie geen
eenvoudige zaak, mede omdat het beleid van de overheid vaak verre van
consistent is. Vijf jaar tussen eerste plan en realisatie is wel zo ongeveer
het minimum. En als de vergunning dan eindelijk afkomt, is het type turbine
waarvoor die vergunning geldt ineens niet meer in productie – bijvoorbeeld.
Geen focus op winstmaximalisatie. Naast een mix van nuchter idealisme en ondernemerschap
is er systematisch gekozen voor goede relaties met de omgeving – buren en dorp
– en dus was er geen sprake van de focus op winstmaximalisatie waar externe
projectontwikkelaars zich maar al te vaak schuldig aan maken. Meest sprekende
voorbeeld van kiezen voor de omgeving ten koste van winstmaximalisatie is het
aan omwonenden en dorp beschikbaar stellen van aandelen zonder dat van hen
gevraagd werd zelf geld op tafel te leggen. Het uit zich ook in het feit dat
eigenaren van te saneren turbines niet 1 x of 2 x de tegenwaarde van het te
saneren vermogen ontvingen, maar 3 x. Ook voor Windpark Beabuorren is het maken
van winst belangrijk, maar winstmaximalisatie is geen doel waar alles aan
ondergeschikt wordt gemaakt.
Goede timing. Eén ding zou in de huidige financieel-economische omstandigheden niet
meer lukken: een park geheel te financieren met een lening van de bank. Dat
lukte nog wel in 1997 en dat is dus – achteraf gezien – een gelukkige timing
geweest. Belangrijk want daarom was het mogelijk de aandelen in dat eerste park
om niet ter beschikking te stellen aan de participanten en het dorp, puur ter
compensatie van overlast. Maar ook nu er op dit moment wel een deel eigen geld
op tafel gelegd moet worden, kan er met de prijs van aandelen zo worden
“gespeeld” dat zij die lasten hebben minder hoeven bij te dragen dan degenen
die nergens last van hebben.
Begrijpelijk en transparant. Geen ingewikkelde berekeningen om aandelen te
verdelen al naar gelang de mate van overlast, niet allerlei verhalen en
adviezen over de omvang van het te plaatsen aandelenkapitaal, etc. – nee, een
voorkeur voor duidelijke en begrijpelijke afspraken. Zoals: het aantal aandelen
is gelijk aan het aantal kWs vermogen. Zoals: het aantal aandelen verdelen in
acht gelijke porties: zeven voor omwonenden en één voor het dorp – ook hier dus
niet allerlei ingewikkelde nuanceringen. Heldere afspraken en regelingen dragen
bij aan transparantie en voorkomen het ontstaan van meningsverschillen over interpretatie
en toepassing. Die transparantie wordt ook bevorderd doordat participanten op
elk moment kunnen zien wat er geproduceerd wordt.
Cohesie in de groep. Het begon in 1987 met een kleine groep: zeven
participanten en één dorp. Met de komst van het huidige park in 2007 werd de
groep groter door het aantreden van de eigenaren van de gesaneerde turbines,
maar de zeggenschap bleef in handen van die eerste kleine groep. Er kwamen
bovendien waarborgen dat de cohesie binnen de groep niet zou verwateren doordat
er aandelen terecht zouden komen bij partijen die geen enkele binding hebben of
willen hebben met het park en de omgeving anders dan een jaarlijkse
winstuitkering. Zelfs die jaarlijkse uitjes: ook een manier om de groep bij
elkaar te houden. En aandeelhoudersvergaderingen om de keukentafel!
TOT SLOT
Natuurlijk zijn er andere mogelijkheden om vorm en
betekenis te geven aan het uitgangspunt van “eerlijk delen”, maar Windpark Beabuorren
laat zien dat het kan en hoe het kan. Daarin zit ook een les voor bestuurders
en beleidsmakers: geef lokale ondernemers/idealisten de ruimte om in
samenwerking met de directe omgeving kleinschalige windparken te ontwikkelen.
En zie dus af van het aanwijzen van een paar concentratie-gebieden
waar het allemaal moet gebeuren: dat zet de deur open voor
“winstmaximaliseerders”. Wat weer een belangrijke reden is voor het verzet
onder de bevolking: zij de winsten en wij de ellende!
Eerlijk delen kan. Maar alleen als windenergie gezien
wordt als een maatschappelijke opgave voor, door en met de lokale bevolking en
lokale ondernemers. En dus niet als een probleem dat van bovenaf “opgelost” kan
worden met behulp van ruimtelijke ordening en planologie.
Dát is de les van Windpark Beabuorren
Albert Koers, Schettens
7 juni 2013