Overheid toont zich vijand van burger

Leeuwarder Courant, 15 november 2012, pag. 20.
Overheid toont zich vijand van burger

Mijn leven lang heb ik geloofd dat de overheid het goede

wil voor zijn burgers. De plannen voor windparken in
Friesland zijn helaas het zoveelste bewijs dat dit niet zo is.
Daarom de stelling: De overheid is steeds vaker mijn vijand,
dan mijn vriend.
ALBERT KOERS
Het rijk wil meer duurzaamheid
en daarom
moeten alle provincies
gebieden aanwijzen voor
windparken. Friesland koos drie
‘zoekgebieden’: IJsselmeer, Kop Afsluitdijk
en A7 Heerenveen.
Toen dat plan bekendwerd, stak er
een storm van protest op, vooral in
het gebied Kop Afsluitdijk. Terecht:
zet daar 80 molens van 150 meter
neer en dan gaan niet alleen het
landschap en de natuur naar de
knoppen, maar ook het woon- en
leefklimaat.
Waarom maakt dit in casu de provinciale
overheid tot vijand van de
bevolking? Ik geef vijf gronden.
Ten eerste, wetenschappers plaatsen
al jaren vraagtekens bij het nut
van windenergie: windmolens zijn
niet duurzaam en hun bijdrage aan
de energievoorziening is verwaarloosbaar.
Deskundigen vragen daarom
al jarenlang om een kosten/batenanalyse.
Dat gebeurt al jaren niet.
Politici en bestuurders laten zich leiden
door ideologie en belangen.
Ten tweede, de belangen van het
bedrijfsleven winnen het keer op
keer vande belangen vanburgers. Zo
kiest het rijk voor windparken op
land, omdat parken op zee minder
rendabel zijn voor exploitanten. Zo
worden de normen voor het meten
van geluidsoverlast van windmolens
zo bijgesteld dat molens veel
dichter bij woonhuizen mogen worden
neergezet.
Ten derde, de plannen van de provincie
staan in een ‘structuurvisie’
die uitmunt door vaagheid, vooral
als het gaat omzaken waar juist burgers
zich zorgen over maken. Daar
moet dan ,,aandacht voor komen in
de uitwerking”, dan wel ,,nader onderzoek”
naar worden gedaan.
Toppunt is dat twee jaar na plaatsing
van windmolens onderzoek gedaan
moetworden naar de daadwerkelijke
effecten! Gaan we ze dan in
jaar drie weer afbreken?
Ten vierde, insiders kennen de
voorgeschiedenis van de plannen,
maar voor de bevolking kwamen ze
uit de lucht vallen. Bestuurders reageren
verontwaardigd en wijzen op
eerdere hoorzittingen of publicaties.
Echter, van burgers kan niet worden
verwacht dat zij telkens op zoek
gaan naar de nieuwste plannen van
de overheid – van die overheid mag
daarentegen worden verwacht dat
zij burgers actief opzoekt, vooral bij
zaken die burgers direct raken. En
dat niet alleen om draagvlak te verwerven,
maar ook omdat keer op
keer blijkt dat input vanuit de samenleving
betere plannen oplevert.
Ten slotte, windparken vallen onder
de Crisis- en Herstelwet. Gevolg
is dat gemeenten alleen zeggenschap
hebben over windparken tot 5
MW, dat provincies beslissen over
windparken tussen 5 en 100 MW en
dat het rijk beslist over projecten boven
de 100 MW. Als een gemeente
dwarsligt, mag (of moet) de provincie
het overnemen en als een provincie
het laat afweten, mag het rijk er
een rijksproject van maken.
Ook worden burgers beknot in
hun mogelijkheden tot verzet. Bij
projecten van provincie of rijk, worden
alle vereiste vergunningen in
één pakket samengevoegd; hebben
burgers slechts één keer inspraak;
kunnen burgers geen bezwaar maken;
is er geen beroep op de bestuursrechter;
en kunnen alleen zij
die in de inspraak een zienswijze indienden
een beroep doen op de Raad
van State. Gemeenten staan buitenspel.
Artikel 21 van de Grondwet zegt:
‘De zorg van de overheid is gericht
op de bewoonbaarheid van het land
en de bescherming en verbetering
van het leefmilieu.’ Dat is de zorgzame
overheid die ik dacht te kennen!
Maar een overheid die plannen
maakt die diep ingrijpen in het leven
van burgers zonder die plannen te
onderbouwen; die systematisch beter
naar het bedrijfsleven luistert
dan naar de burgers; die reële zorgen
van burgers afdoet met vage prevelementen;
die het niet nodig vindt
de kennis en ervaring van burgers te
mobiliseren; en die burgers al op
voorhand monddood maakt – die
overheid is mijn vijand.
Helaas! Is het geen tijd voor een
parlementaire enquête over de
vraag hoe het zo ver heeft kunnen
komen?

Albert Koers uit Schettens is jurist, emeritus
hoogleraar en voormalig (organisatie)adviseur