Windenergie kent een groot aantal en goede alternatieven

Het enthousiasme voor de opstelling van windenergie lijkt bij de overheid af te nemen. De overheid begint over te hellen naar de mening dat de goedkoopste vorm van schoon opgewekte energie het centrale doel moet zijn in de beleidsvorming.

Daarbij verliest de windindustrie de voorkeursbehandeling en dit afgezet tegen het verlies van 2.000 van de 18.000 arbeidsplaatsen bij fa Vestas , de grootste windmolenproducent, noopt op het ogenblik projectontwikkelaars stevig te lobbyen om nog zo veel mogelijk windmolens in de structuurvisies op te laten nemen. Helaas blijken grotere windturbines een afnemende meeropbrengst te leveren. Hierdoor komt een stevige nut en noodzaak discussie onvermijdelijk op ons af.

Goede alternatieven zijn:

PV (zonnecellen): geluidschermen zijn een uitstekend middel voor de opstelling van fotovoltaïsche elementen. De rendementen nemen hand over hand toe: de ontwikkeling staat bepaald niet stil in deze technologie. Vangrails zijn ook zo te gebruiken. Recent is bij TATA in IJmuiden een nieuw systeem gepresenteerd dat hier verbeterde mogelijkheden oplevert. Het spoor van Leeuwarden naar Staveren kan uitstekend van fotocellen worden voorzien. De opgewekte energie is dan voldoende voor het laten rijden van de trein.
Voorzien we dan ook de streekbussen van treinwielen, dan kan de bus met een hybride aandrijving ook het spoor verlaten en bijvoorbeeld een rondje maken door Workum en daarna zijn weg vervolgen richting Sneek. Of Staveren.

Brugdekken van (ophaal) bruggen over de waterwegen vormen grote vlakken die door de zon wordt opgewarmd. Die energie is geothermisch goed op te slaan en is heel goed bruikbaar voor het ijsvrij houden van het val in de winter. Daarbij is het voordeel dat de aangebrachte zoab dan minder last krijgt van tempertuurschommelingen door het opgenomen water (grootste dichtheid bij 4°C). De levensduur van de brugdekken neemt toe, er is geen pekel meer nodig dat op het schaatsijs kan druppen enz. Voorts is in de zomer een brugdek te koelen waardoor spoorvorming niet zo snel optreedt. Het water koelen in de winter is dus ook niet verboden.

Een belangrijk voorbeeld van energieopwekking vormen de kassenbouwers: de nieuwere kassen zijn netto energieleveranciers geworden. Nu we toch veel meer naar voedselproductie in kassen gaan, ligt hier een enorme energiebron open. In het algemeen zijn wegen te voorzien van een geothermisch systeem: warmteopslag is ook een energiebuffer en kan later worden toegepast bij het ijsvrij houden van de wegen. Vanzelfsprekend is hier onderzoek nodig, dat, liefst lokaal, tot de beoogde resultaten leiden kan. Dit geldt ook voor fietspaden, en tevens voor de Afsluitdijk.

Decentrale sanitatie, het verwerken van afval tot schoonwater en kunstmest, het omzetten van biomassa naar energie en grondstof voor verbranding, het opwekken van gas uit mest met als nevenproduct schoon water, zijn op lokaal niveau uitstekend hanteerbare projecten en doelen. Het levert werkgelegenheid op en saamhorigheid in de samenleving. Het rioolsysteem is deels verouderd en in de kleinschaligheid, mits goed gestructureerd, veel winst met moderne materialen bereikbaar. In Noord-Brabant zijn hiermee al goede ervaringen verkregen, en om een voorbeeld te noemen, Waalre probeert langs deze weg projecten te formuleren die de plaats op termijn energieneutraal moeten maken. In Ekkersrijt loopt ook een dergelijk project.

Biomassa is een uitstekend regelbare vorm van energieopwekking, zoals het Sneker project aantoont.
Getijdenenergie is voor de provincie mogelijk geen haalbaar doel. Het lozen van het IJsselmeer op de Waddenzee levert relatief hoge watersnelheden in de spuisluizen op, die wèl kunnen bijdragen aan het opwekken van energie. Het is mij niet bekend of hier al onderzoeken lopen, maar dat het IJsselmeer niet alleen een zoetwaterbekken is en tevens buffer van potentiële energie, door rivieren en regenafvoer gevoed, om te zetten is in kinetische energie, is onmiskenbaar.

Windenergie heeft geen noemenswaardig stabiele energie-inhoud en om het beetje dat er in zit, eruit te krijgen, heb je monsterachtig grote installaties nodig, die vervolgens op halve kracht draaien. De sterkte van de wiek beperkt de maximale snelheid van de wiektip, want de veel hogere snelheid van de grotere wiek is nodig om alle energie uit het doorstroomde luchtoppervlak te krijgen. De meer-opbrengst van een grotere molen neemt daardoor af, maar de kleinere verdienen wel degelijk een goede plaats. In de ons omliggende landen is Denemarken een toch goed voorbeeld voor wat een integraal energiebeleid kan zijn voor de gemeenschap. Daar is een tweede belangrijke stap gezet door vanuit de gemeenschappen te beginnen en die zelf hun eigen energiebeleid en energiebeheer te laten opzetten.

Grootschalige projecten van kernenergie komen nu in India tot stand met de modernste Thorium centrales. De nadelen van de radioactieve reststoffen zijn veel minder groot dan bij de bestaande uranium centrales en in korter tijd zijn reststoffen afgebroken. De discussie is politiek hierover niet mogelijk, maar technisch zeer verantwoord.

Aanbevelingen:

De eerste aanbeveling is: begin met een integraal energieplan. Tot nog toe is er geen energieplan, alleen een opgelegde doelstelling die met de weidse naam ambitie heeft gekregen. Dat had natuurlijk ook alles te maken met het veel te gemakkelijk winbare aardgas.

De tweede aanbeveling is dus: kleinschalig beginnen.
Een grootschalig windpark is vermoedelijk onmogelijk te realiseren voor 2020, gelet op alle te verwachten technisch/organisatorische problemen. Bovendien levert dit tussen die molens in het IJsselmeer uit een oogpunt van veiligheid, vermoedelijk een vaarverbod op.

De derde aanbeveling is dan: laat de lokale bevolking zelf het initiatief voor beheer en distributie en vanzelfsprekend kan een overheid daarbij behulpzaam zijn. erschillende dorpen en steden hebben in deze opzet behoorlijke rendementen gehaald. In Brabant lopen projecten, waar wij zo kunnen aanhaken en de kennis daarvan bij de bevolking kunnen brengen. En wat let ons daarbij de kenniscentra te betrekken? Begin met de VMBO’s en de MBO’s, althans wat daar nu nog van over is.

De vierde aanbeveling is dus: betrek onderwijsinstellingen bij de opzet van het integrale energie beleid. Hierbij kan de gemeente Súdwest Fryslân een belangrijke rol spelen als aanjager van kennis. In de gemeente hebben we in onze gemeente toch al te maken met een enorme braindrain en als we wat goeds willen, kunnen we ook eens kijken naar wat men in de Eindhovense regio doet, er een voorbeeld aan nemen: de Brainport van Europa. Het lijkt wel of we hier te maken hebben met angst voor succes zonder richtsnoer van eigen beginsels of doel. Klaarblijkelijk leunen we liever op dat wat anderen ons voorhouden goed voor ons te zijn. Wetsus is op dit punt mogelijk een hele goede uitzondering.

De vijfde aanbeveling: alle kleinschalige elementen werken tot nog toe solitair. Een belangrijke verbetering komt met integrale regeling van al deze elementen, in een slim energie netwerk, een smart-grid opzet, waarin het geheel is samengevoegd en samenwerkt.

Blijft de vraag hoe het zover heeft kunnen komen met het veronachtzamen van schone energieopwekking. Het antwoord is wat lastiger.

ir. Wouter Vogelesang is gespecialiseerd in lasertechnologie
en adviseur voor bijzondere technische automatiseringen.
woonachtig in Schettens.

Bron: Friesch Dagblad, 4-1-2013, ir. Wouter Vogelesang.